De H. Quirinus, bisschop en martelaar, patroon van onze kerk, leefde rond het jaar 300 in Siscia, het huidige Sissak in Kroatië. Tijdens de Christenvervolging onder keizer Diocletianus verliet hij als bisschop zijn bisdom. Hij werd door de soldaten gegrepen en aan de tiran Maximus voorgeleid. Toen men hem beval aan de goden te offeren, antwoordde hij: "Ik heb er voor gekozen om niet een priester van Jupiter te worden, maar mijzelf als offer aan God aan te bieden. Ik prijs me gelukkig dat de tijd gekomen is dat ik priester en offer tegelijk kan worden".

De heilige werd hierop met de zweep geslagen en in de gevangenis geworpen. Rond middernacht zag men een merkwaardig licht rondom Quirinus, waardoor de gevangenisbewaarder aan zijn voeten neerviel en zei:
"Dienaar Gods, bid voor mij, want ik geloof dat er geen andere God is dan de God in wie U gelooft".

Tenslotte werd de heilige een molensteen om de hals gehangen en zo over de brug in de rivier geworpen. Eenmaal in de rivier zonk hij niet terstond en sprak Quirinus het toekijkende volk toe. Dit wonder bekeerde veel heidenen. Al biddend stierf hij in het jaar 310. Als attribuut heeft de H. Quirinus van Siscia een molensteen, waarmee hij altijd wordt afgebeeld.
Zijn feest wordt gevierd op 4 juni.