Ontstaan

In een akte uit het jaar 1253 wordt de parochie van Halsteren voor het eerst vermeld. De St.Martinuskerk vinden we voor de eerste maal in 1430 op schrift. Op het hoogste punt van het dorp gelegen heeft de kerk eeuwen lang de gehele omtrek gedomineerd, totdat ze aan het begin van de 20e eeuw concurrentie kreeg van de H. Quirinuskerk. De grondvorm van de huidige St.Martinuskerk dateert uit de 14e eeuw. Rond 1450 is de kerk echter grondig verbouwd tot de vorm waarin we haar nu nog kennen met toren, schip, koor en zijbeuken. De kerk werd meerdere malen door oorlogshandelingen zwaar beschadigd, in 1607, 1702 en 1747. Tijdens de 80-jarige oorlog bleef deze kerk in handen van katholieken, terwijl van 1580/1590 de overige kerken in de omgeving (Bergen op Zoom, Tholen, Steenbergen) protestants werden. In 1647 echter, werd de toenmalige pastoor Mattheus de Beer, afkomstig uit de St.Michielsabdij van Antwerpen, uit kerk en pastorie gezet. Van toen af werd de St.Martinuskerk gebruikt door protestanten. In 1802 werd de kerk weer aan de katholieken teruggegeven. Vanwege de groei van de parochie werd deze kerk echter te klein en daarom werd iets verderop aan de Dorpsstraat een nieuwe kerk gebouwd, de H.Quiriunuskerk, die in 1913 in gebruik genomen werd.

Naast de kerk in het dorp bevond zich in de Middeleeuwen in de Boudewijnspolder ,ten westen van Halsteren, eveneens een kerk. Daar lag immers ook een dorp, Polre of Polder geheten, waarvan ene Lambertus in 1317 pastoor was. In 1527 telde dit dorp 27 huizen. De kerk had een hoofdaltaar en twee zij-altaren. De laatste pastoor wordt in 1566 vermeld, Johannes Ruys, alias Pervys. Met de Allerheiligenvloed van 1570 werden kerk en dorp verzwogen en niet meer opgebouwd. Nog in 1631 werd de pastoor van Halsteren belast met het pastoraat van deze kerk, die waarschijnlijk al enige tijd niet meer bestond. De naam van een perceel land, Torenblok, is het enige dat aan dit dorp herinnert. Polder lag in Zeeland en behoorde tot het Aartsbisdom Utrecht.

 

Naast de St.Martinuskerk was er sinds 1475 een St. Quirinuskapel op de weg van Bergen op Zoom naar Tholen.

Tegenover de kapel, die gewijd was aan de H. Quirinus van Neuss, was een put, het St. Quirinusputje of Sintekrijnsputje genaamd. De H. Quirinus van Neuss, een Romeins veldheer en martelaar, werd vereerd in de hele streek. De kapel werd ten tijde van de reformatie niet meer gebruikt. Later in 1985 werd een nieuwe put gemaakt in de buurt van de oorspronkelijke put.

 

DSC04636

Reformatie

In 1580 was er de zogenaamde Soldatenfurie in Bergen op Zoom. Door aanhangers van de Reformatie werd in en rondom Bergen op Zoom veel vernield, zoals in Halsteren het beeld van Sinte Krijn. Het werd steeds moeilijker om naar de vieringen in de Halsterse kerk te gaan. Eerst kwamen mensen uit Bergen op Zoom en Zeeland nog naar Halsteren (in de stad was geen katholieke kerk meer), maar later werd dit verboden en onmogelijk gemaakt. Zo mochten sinds 1627 katholieken van buiten Halsteren de kerk daar niet meer bezoeken.

 

De Staten van Zeeland verboden zelfs op zon- en feestdagen katholieken over de Eendracht te zetten. Toch bleven de priesters proberen om vanuit Halsteren, desnoods 's nachts wadend door de slikken, naar Tholen te gaan om katholieken aldaar te bedienen. Overigens waren de meeste Zeeuwse katholieken verplicht om Zeeland te verlaten en in Brabant te gaan wonen.

Met de Vrede van Munster werden alle kerken in Staats-Brabant aan de Protestanten toegewezen, ook waar zij een kleine minderheid waren, zoals in Halsteren. Vanaf 1648 werd de schuurkerk Celsche Hoeve in Lepelstraat in gebruik genomen, eerst in het geheim, later openlijker. Vanaf die tijd zijn er ook Franciscanen als zielzorger werkzaam in de parochie. Zij hebben ongetwijfeld de devotie tot de H.Antonius van Padua meegebracht, die in Lepelstraat nog steeds in hoog aanzien staat. Vanaf de 1648 was de pastorie en de kerk van Lepelstraat het kerkelijk centrum van een groot gebied, minstens zo groot als de huidige Sint Christoffel Parochie. We weten dat ook veel katholieken uit Bergen op Zoom en Steenbergen in Lepelstraat ter kerke gingen totdat zij de beschikking kregen over eigen kerkgebouwen.

Franse bezetting

In 1747 namen de Fransen Bergen op Zoom in, ze waren erg gewelddadig. De kapelaan van Halsteren overleed zes dagen na de inval aan ziekte en mishandeling door de Fransen.

 

Vanaf 1731 werd het weer mogelijk voor priesters om parochianen ter zijde te staan en werd het toegestaan om schuurkerken te repareren. Er kwam stukje bij beetje meer godsdienstvrijheid. In 1760 mocht een nieuwe grotere kerk worden gebouwd in Lepelstraat. Vanaf 1798 werden alle religies gelijk verklaard en kerkgebouwen werden toegewezen aan degenen die daar het meeste aanspraak op maakten.

 

De katholieken van Halsteren wilden de St.Martinuskerk terug hebben en uiteindelijk lukte dit door steun vanuit Den Haag in 1799: er waren immers 40 hervormden en ruim 1100 katholieken in Halsteren. Hiervoor betaalde de katholieke gemeenschap de Hervormde Gemeente in totaal 11.000 gulden. Men nam de kerk uiteindelijk in 1802 opnieuw in gebruik. Overigens werden nog lang gelovigen gevormd in Essen omdat de Antwerpse bisschop het niet raadzaam vond om de autoriteiten te prikkelen met zijn komst.
Halsteren en Lepelstraat bleven eerst nog één parochie met twee kerken, maar zijn vanaf 1830 gesplitst.

H. Quirinus

Tot 1913 bleef de St.Martinuskerk in gebruik. Vanwege het toegenomen aantal parochianen werd van 1911 tot 1913 de huidige St.Quirinuskerk gebouwd.

 

DSC04598

  In 1803 had de parochie de hand kunnen leggen op een relikwie van de H. Quirinus van Siscia. In 1868 werd een Quirinusaltaar geplaatst in de Martinuskerk. Wellicht wilde men de bestaande verering van de H. Quirinus nieuw leven inblazen. Het Quirinusaltaar was echter, net als het relikwie, van de H. Quirinus van Siscia, terwijl de vroegere verering in Halsteren van de andere H. Quirinus, die van Neuss, was.

In 1911 werd toestemming gevraagd om een nieuwe kerk te bouwen met als patroonheilige St. Quirinus. 5 september 1911 legde men de eerste steen en 26 mei 1913 werd de kerk geconsacreerd. Het oude altaar uit de St. Martinuskerk werd overgeplaatst naar de H. Quirinuskerk. Ook de preekstoel en een aantal biechtstoelen werden verhuisden mee naar het nieuwe kerkgebouw.

In de Tweede Wereldoorlog werd kapelaan Mol weggevoerd naar een concentratiekamp in Duitsland. Hij overleed daar.
De klokken van de kerktoren werden omgesmolten tot oorlogstuig en de Duitsers trokken in de pastorie. Gelukkig werd de kerk verder niet beschadigd, in tegenstelling tot die in Lepelstraat.

Ignatiusvloed

In 1953 overleden 68 parochianen tijdens de Ignatiusvloed, beter bekend als de watersnoodramp. Op de begraafplaats van de kerk (achter de kerk) is er een monument geplaatst ter herinnering aan de overledenen.

 

In 1959 waren er zoveel parochianen dat men dacht aan een nieuwe kerk in woonwijk De Beek of het opnieuw in gebruik nemen van de Martinuskerk. Beide varianten vonden niet plaats. Uiteindelijk werd de Martinuskerk overgedragen aan de Protestantse Kerkgemeenschap, die een groter gebouw zochten voor hun gemeente.

Sinds juli 2008 is er een nieuwe parochie ontstaan: de Sint Christoffel parochie. Hiervoor zijn de parochies in Halsteren, Tholen, Oud Vossemeer en Lepelstraat gefuseerd tot één parochie met vier kerken.

Overigens kunt u op deze siteinformatie over onze kerk als bedevaartsplaats vinden.

bronnen: 150 jaar Parochie Halsteren en http://www.meertens.knaw.nl